lees meer over de rekenlijn

Kenmerken van de methode De Rekenlijn tot 10:

– De Rekenlijn leert het kind ‘in het hoofd’ te rekenen en ontmoedigt het tellen en het gebruik van concreet materiaal.
Dit ‘mentaal’ rekenen gaat het rekenzwakke kind niet vanzelf doen. Daarom bevat de Rekenlijn een speciaal stappenprogramma, waardoor de begeleider de weg van ‘buiten naar binnen’ bij het kind uitlokt en ondersteunt. Door strategieën aan te leren leert het kind ieder somtype in het hoofd uitrekenen en vervolgens automatiseren. Dit automatiseren (snel oproepen) is ook weer een aparte stap die expliciet benoemd en geoefend wordt binnen de methode. Hiervoor worden flitskaarten gebruikt.

– De sommen worden per somtype aangeleerd en vanaf het begin aan een vaste strategie gekoppeld.
Zo wordt bijvoorbeeld eerst +1 aangeleerd, dan +0, dan +2. Door de sommen per somtype aan te leren kan het kind de strategie verinnerlijken en tot automatisering komen. Voor het zetten van deze leerstappen is deskundige 1-op-1 begeleiding noodzakelijk.

– Er wordt steeds een aparte stap aangeboden voor het door elkaar aanbieden van somtypen (bijvoorbeeld +1, +0 en +2), omdat kinderen met Downsyndroom en andere rekenzwakke kinderen vaak problemen hebben met het switchen tussen somtypen. Hiervoor worden specifieke oefeningen gedaan, gevolgd door werkbladen en toetsen.
De werkbladen kunnen zelfstandig gemaakt worden, nadat zij in de 1-op-1 situatie zijn ingeoefend. Omdat de werkbladen een duidelijke structuur hebben weet het kind direct wat het moet doen.

– Nadat het kind een somtype beheerst en de toets heeft gemaakt, wordt het bewust geholpen om de geleerde sommen toe te passen, bijvoorbeeld via het uitbeelden van sommen of het ‘interpreteren’ van eenvoudige somverhaaltjes.

– Na het aanleren van een somtype wordt direct de ‘omdraaisom’ aangeleerd. Dus na het leren dat 9+1 = 10, leert het kind dat 1+9 ook 10 is, zodat het deze niet apart (tellend) hoeft uit te rekenen. Het moet alleen leren begrijpen dat het antwoord hetzelfde is en dat het de omdraaisommen herkent. Hiervoor worden enkele specifieke oefeningen beschreven.

– De plussommen worden ook aangeboden tussen 10 en 20. Op deze manier leert het kind zijn kennis van een geleerd somtype al een beetje generaliseren naar een ander tiental. Bovendien herhaalt het zo de sommen – veel herhalen is noodzakelijk -, terwijl de sommen toch anders zijn en interessant blijven voor het kind. Sommen die het tiental overschrijden worden hier nog niet aangeboden.

– Voor het leren en onthouden van de splitssommen tot 10 is de unieke methode van het werken met ‘betekenisvolle gehelen’ ontwikkeld. Dit zijn beelden bij iedere splits, waarmee het kind al vertrouwd is, zodat het aan de splits kan denken in plaats van met concreet materiaal te manipuleren. Bij iedere splits wordt in interactie met het kind een beeld gekozen, bijvoorbeeld de ‘wielen van de auto’ of ‘benen van het paard’ bij de splits van 4, of ‘K3′ bij de splits van 3, of ‘de hand’ bij de splits van 5. De voorkennis van en motivatie van het kind voor een splitsbeeld is van grote invloed op het leren en onthouden van de splitssommen. Het splitsbeeld vormt hier ‘de strategie’, waardoor de bijbehorende sommen direct opgeroepen kunnen worden. Ook in deze leerlijn worden de sommen per somtype aangeleerd en wordt het switchen tussen somtypen steeds als apart leerdoel geoefend.

– In de Rekenlijn worden de minsommen niet als aparte leerlijn aangeleerd. Wanneer de splitsen beheerst worden, leert het kind dat iedere minsom in feite een splitssom is. Bij 5-1 kan het kind denken aan de splits van 5 en weet zo direct het antwoord: 4. Door de minsommen naar het einde van de methode te verplaatsen wordt het vaak optredende probleem van het door elkaar halen van plus- en minsommen voorkomen.

– In de leerlijn Tellen en getallen tot 100 worden kinderen voorbereid op sommen in dit gebied. Er worden systematische oefeningen beschreven om het kind vertrouwd te maken met ons tientallig stelsel, vooruit en terug te leren tellen, de cijfers tot 100 correct te benoemen en te schrijven. Hulpmiddelen hierbij zijn: MAB materiaal, getalkaarten, de 1 meterlijn, getallenlijnen, en het honderdveld.

– De leerlijn Cijfers schrijven is alleen een aparte leerlijn zolang het kind nog geen cijfers kan schrijven. Het kind dat al kan schrijven kan dit op de werkbladen ook doen. Als het niet kan schrijven kunnen (magnetische) cijferblokjes gebruikt worden om in de antwoordvakjes te leggen.

– De opbouw van de methode is er op gericht het rekenzwakke kind op een efficiënte manier zoveel mogelijk sommen aan te leren met zo weinig mogelijk strategieën (kapstokken). Door via de Rekenlijn een stevige basis te leggen kan het kind hierna met plezier en vertrouwen verder met de sommen tot 100.

Terug naar Bestellen